In Bretagne kocht ik ooit bigorneaux op de markt. Dat zijn alikruiken. De aardige visman stoomde ze 4 minuten in zijn profi oventje (zie in het midden op de achtergrond van de 2e foto).
Deze week hadden ze alikruiken bij de Sligro. Maar om de hele oven op te warmen voor 4 minuten stomen is ook weer zo wat.
Daarom heb ik ze in een pan “gestoomd”.
Meestal schrijven recepten het toevoegen van vocht voor wanneer je schelpdieren maakt (bv deze of deze). Ik begrijp niet zo goed waarom. Er komt toch genoeg vocht uit de schelpdieren?
Later vocht (wijn) toevoegen om een lekker sapje te maken, dat begrijp ik dan weer wel.
De alikruiken bevatten veel zand en gruis. Goed spoelen is dus het devies.
Of het toevoegen van zout écht iets toevoegt (de schelpdieren zouden dan hun zanderige inhoud uitspugen), weet ik niet. Maar ik heb het wel gedaan.
Zeker 5 keer in ruim water gespoeld (alikruiken in vergiet, vergiet in pan, koud water erbij, even omwoelen en laten staan om het zand en gruis naar de bodem te laten zakken).
Ik bakte een rode chilipeper in wat olie met roomboter op een zacht vuurtje. Van de roomboter schijnen de dekseltjes zachter te worden.
Toen voegde ik de uitgelekte alikruiken toe en sloot de deksel.
Na 4 minuten goot ik de alikruiken in een vergiet dat op een kommetje rustte. Zo ving ik het vrijgekomen, zeer smaakvolle sap op.
Het afgekoelde sap mengde ik met wat yoghurt, mayonaise en geperste knoflook tot een dipsausje.
De alikruiken zijn koud/lauw het lekkerst.
Voor het eruit peuteren van de slakjes kocht ik toentertijd 2 naalden in Bretagne. Maar met een houten tandenstoker gaat het ook.
Goed voor de calorieën dit hapje; veel werk voor weinig opbrengst 🙂 Wel gezellig eten.
Er zijn mensen die 1 kilo per persoon wegwerken. Ik denk dat die mensen 3 dagen aan tafel zitten. Wij aten 1 kilo met z’n 3-en en hielden over. Maar goed, wij aten er dan ook nog artisjokken, kaas (vanaf links met de klok mee: La Tur uit de Piemonte, geitenkaas, tomme uit de Savoie, en roquefort) en een zelfgebakken broodje bij.
Het restantje aten we de volgende dag bij de borrel.